7 mei 2020

Is alle informatie over de corona-maatregelen wel voor iedereen begrijpelijk? We zien veel acties om teksten helder en duidelijk te maken. Professionals, vrijwilligers en ambassadeurs zetten een stapje extra om laaggeletterden te ondersteunen met verschillende initiatieven. Tegelijkertijd lijkt er weinig aandacht te zijn voor de uitdagingen en de kansen die ontstaan om laaggeletterden ook straks vooruit te helpen. Een crisis creëert uitdagingen en kansen. Uitdagingen omdat een crisis schaarste veroorzaakt: in tijd, geld, mogelijkheden of gewoonweg ruimte in je hoofd. Daardoor val je eerder terug op bestaande kennis en gedrag. Kansen, omdat een nieuwe situatie ruimte biedt voor creativiteit en nieuwe mogelijkheden. Tijd dus om dit vraagstuk vanuit een ander perspectief te bekijken!

Uitdagingen ‒ een brede blik op basisvaardigheden

Laaggeletterden zijn in deze corona-tijd meer op zichzelf aangewezen; door de tijdelijke sluiting van scholen, buurthuizen, voorzieningen, maar ook door de afstand tot hun eigen netwerk. Oplossingen die laaggeletterden mogelijk gebruikten om hun beperkte basisvaardigheden te verbergen of te omzeilen, zijn minder makkelijk toe te passen in de nieuwe ‘anderhalve meter’-samenleving. Veel contacten verlopen immers op (digitale) afstand. Juist daarom is het belangrijk om te beseffen wie welke ondersteuning nodig heeft.

Thuisonderwijs vraagt niet alleen extra inspanning van kinderen, maar ook van hun ouders. Veel gezinnen krijgen nu tablets of materiaal om spelenderwijs met taal te oefenen. Tijdens ons onderzoek ‘Breder kijken, breder oogsten’ zeiden laaggeletterde ouders regelmatig dat zij ‘mee leren’ met het schoolwerk van hun kinderen om hun eigen basisvaardigheden te vergroten. Ook van deze ouders wordt nu verwacht dat zij hun kinderen helpen met thuisonderwijs. Bij het onderzoek ‘Oud Geleerd is jong gedaan’ [1] merkten we bovendien dat we vaak aannemen dat ouders hun kinderen kunnen ondersteunen bij de taalontwikkeling. Maar dat kan niet iedereen. Zo zijn goedbedoelde adviezen om kinderen vaker voor te lezen moeilijk uitvoerbaar voor ouders die zelf beperkte basisvaardigheden hebben.

Naast thuisonderwijs en het begrijpen van corona-maatregelen, vraagt de huidige situatie ook wat betreft (vrijwilligers)werk, gebruik van gezondheidszorg en contact met familie, vrienden en kennissen iets extra’s van laaggeletterden. Want even binnenlopen bij een spreekuur, buurthuis, bank, of collega voor vragen of praktische ondersteuning kan nu vaak niet.

Aandacht voor beperkte basisvaardigheden en voor de behoeften van het gehele gezin zijn dus belangrijk om gelijke leer- en onderwijskansen te bieden en mensen niet te overvragen. Bovendien zijn beperkte vaardigheden niet altijd even makkelijk te signaleren. Dit vraagt om extra aandacht voor laaggeletterden die minder ‘zichtbaar’ zijn, zoals Nederlandstalige laaggeletterden, jongeren en werkenden.

Kansen ‒ toegevoegde ingrediënten en nieuwe samenwerkingen

Tegenover de uitdagingen staan gelukkig ook kansen om laaggeletterden vooruit te helpen. Belangrijke ingrediënten die professionals normaal vaak missen in de aanpak van laaggeletterdheid en gesprekken met de doelgroep, zijn als ‘bijwerking’ van de crisis toegevoegd. Denk aan bewustwording, urgentie, motivatie en normalisering, maar ook aan nieuwe samenwerkingen:

  • Doordat zichtbaar wordt hoeveel mensen niet meekomen en wat de gevolgen daarvan zijn, realiseren we ons steeds meer dat begrijpelijke communicatie cruciaal is; voor laaggeletterden en voor de samenleving als geheel.
  • De urgentie is er om met basisvaardigheden aan de slag te gaan. Deze vaardigheden zijn nu immers veelal noodzakelijk voor sociaal contact en soms ook voor het ontvangen van (digi)hulp.
  • Een laaggeletterde kan door de beperkingen rond corona andere afwegingen gaan maken: welke voor- en nadelen zitten er voor mij aan het leren van basisvaardigheden? Niet veranderen betekent misschien minder contact met familieleden. Wel veranderen levert ineens concreet winst op.
  • De drempel om met taal aan de slag te gaan is misschien ook lager. Door deze ongewone situatie is het minder ‘ongewoon’ dat je extra hulp nodig hebt. Veel mensen hebben moeite met videobellen of het interpreteren van maatregelen. De nadruk ligt meer op de situatie dan op de persoon die daar moeite mee heeft.
  • De crisis leidt tot nieuwe samenwerkingen in wijken. Zoals jongeren die voedselpakketten maken bij lokale marktondernemers en die uitdelen aan kwetsbare ouderen. Deze samenwerkingen ontstaan vaak spontaan of groeien natuurlijk: je werkt samen aan een concreet doel en leert elkaar al doende kennen. Zulke samenwerkingsverbanden vormen een belangrijke basis om kwetsbare of minder zichtbare groepen te ondersteunen. Ze bieden dus nieuwe mogelijkheden voor professionals in de keten rondom taal: bij het vinden, herkennen, bespreken, warm doorverwijzen of het (samen) organiseren van aanbod.

DE laaggeletterde bestaat niet

Hoe kunnen we deze kansen inzetten om laaggeletterden concreet vooruit te helpen? Daar is geen eenduidig antwoord op. Laaggeletterden lopen tegen verschillende zaken aan, maar ook hun wensen en behoeften zijn niet dezelfde. Dat klinkt misschien heel logisch. Toch maken we allemaal soms de denkfout dat groepen zoals ouderen of laaggeletterden een uniforme doelgroep zijn. DE laaggeletterde bestaat (gelukkig) niet. Een bepaalde leeftijdscategorie of kwetsbaarheid laat ons hen als één groep zien. Toch zijn hun behoeften en wensen heel verschillend. Basisvaardigheden zijn bijna nooit een doel op zich. Ze zijn vaak een middel om zelfstandiger te worden of om zaken beter of sneller te kunnen. De kans is groter dat zij aan de slag gaan met basisvaardigheden als het aanbod op hen aansluit. Een gesprek over die doelen is dus heel belangrijk!

Wat betekent dit voor laaggeletterden?

Om beter inzicht te krijgen in de verschillende houdingen van laaggeletterden en in wat bij hen past heeft Lost Lemon persona’s ontwikkeld voor Nederlandstalige (i.s.m. Muzus) en voor anderstalige laaggeletterden (i.o.v. de gemeente Den Haag).

Hieronder geven we aan de hand van enkele persona’s voorbeelden van kansen om hen te bereiken. Voor de Nederlandstalige laaggeletterden zien we bijvoorbeeld:

  • dat de Afwachtende Opvolger kan ontdekken dat basisvaardigheden samenhangen met de wens om meer sociaal contact te hebben en zelfstandiger te worden. Een cursus contact houden via Facebook, WhatsApp of leren videobellen is nu heel logisch.
  • De Schuchtere Zelfontplooier wordt gerustgesteld: hij of zij is zeker niet de enige met dit probleem. Iedereen is uit zijn comfortzone en bovendien is zijn wereld nog kleiner geworden; een extra motivatie om te beginnen met het eerste stapje.

Voor laaggeletterden voor wie Nederlands de tweede taal is, zien we bijvoorbeeld deze kansen:

  • Voor de Ongedwongen Buurtbetrokkene is sociaal contact heel belangrijk. Dat is nu ingewikkeld, maar tegelijkertijd is er meer behoefte. Er zijn veel praktische vragen waarbij je elkaar kunt helpen en van elkaar kunt leren: wat doe je als je koorts krijgt? Hoe pak jij het thuisonderwijs aan? Daarnaast helpt deze persona de andere graag op weg, dus zal hij vast willen bijdragen aan hulpactiviteiten in de buurt.
  • De Praktische Aankijker kijkt normaal gesproken niet ver vooruit en wordt plotseling geconfronteerd met thuisonderwijs, digitale ontmoetingen met vrienden of een andere invulling van zijn werk. Hierdoor ontstaat de urgentie om met taal aan de slag te gaan; het kan niet meer vooruitgeschoven worden.
  • De Plichtsgetrouwe IJverige heeft vaak weinig tijd en energie om te leren. Voor hem krijgen (digitale) vaardigheden nu ineens meerwaarde en een extra functie: ze zijn nodig voor de plichten (werken op afstand of opvoeden van kinderen) of dragen bij aan ontspanning, zoals contact met familie.

Wat betekent dit voor professionals en vrijwilligers?

Niet alle laaggeletterden zullen vanzelf een vraag stellen en sommigen weten de (digitale) weg nog niet te vinden. Het is dus belangrijk om, in samenwerking met anderen, deze mensen te vinden en hen de weg te wijzen. Juist nu kun je inspelen op waar zij tegenaan lopen. Tijdens concreet aanbod merken ze wat de meerwaarde van basisvaardigheden is in hun dagelijks leven. Als ze zelf ervaren dat ze stappen kunnen zetten, waarmee het vertrouwen in hun eigen leervermogen groeit, dan wordt er een belangrijke basis gelegd.

Het kan dus lonen om nieuwe samenwerkingen te omarmen en te onderzoeken hoe je elkaar, ook na corona-tijd, kunt blijven versterken. Misschien hebben zelfstandig ondernemers en stichtingen in de wijk een grote achterban die baat heeft bij je aanbod. Of je hoort welk aanbod ze nog wensen. Misschien willen werkgevers hulp, omdat ze zien dat hun werknemers vastlopen; dat biedt kansen voor ‘Taal op de werkvloer’ of andere werkvormen. Misschien vindt een groep laaggeletterden, zoals de Ongedwongen Buurtbetrokkene (en de Onschuldige Kwajongen) het juist fijn om hulp te bieden en niet alleen hulp te ontvangen, en doen ze daarbij gaandeweg vaardigheden of een leerbehoefte op.

Uiteraard kent ook de uitvoering van het (vrijwilligers)werk extra uitdagingen in deze tijd. Niet alles kan zo worden ingezet als we zouden willen. Toch kan er misschien een start worden gemaakt door nieuwe mogelijkheden aan te grijpen: door het momentum te benutten, het gesprek aan te gaan of nieuwe samenwerkingen te smeden. Nu zaaien om later te oogsten?!

[1] In samenwerking met Bibliotheek Angstel, Vecht en Venen, GGD Utrecht en gemeente Stichtse Vecht

Meer weten?

Wil je meer weten over dit onderwerp? Bekijk dan onze onderzoeken en publicaties of neem contact met ons op.

Jenny Wildenbos

Jenny is onderzoeker en consultant en ondersteunt gemeenten, ministeries en andere organisaties bij hun beleid en aanpak rond verschillende thema’s en doelgroepen in het sociaal domein. Haar expertise ligt vooral op sociaal-maatschappelijke vraagstukken, integraal werken, kwetsbare doelgroepen en concreet op de thema’s laaggeletterdheid, multiproblematiek, schulden en armoede.

Lees meer over Jenny